Machineveiligheid
Technische en organisatorische maatregelen
De oppervlaktetemperatuur van hete oppervlakken kan bij aanraking brandwonden veroorzaken. Het aanbrengen van isolatie, waar mogelijk voorzien van een ribbenstructuur, verlaagt de oppervlaktetemperatuur tot onder de verbrandingstemperatuur. Dit voorkomt brandwonden.
Een noodstop kan een machine stoppen bij een ongeval om het letsel te beperken. Een noodstop is nadrukkelijk geen beveiliging. Het toepassen van de noodstop gebeurt volgens de norm NEN-EN-ISO 13850 en voldoet aan de Machinerichtlijn. De noodstopschakelaar voldoet aan de volgende eisen.
- De noodstop kan door één handeling, bijvoorbeeld een klap, worden bediend en zet de machine in zo kort mogelijke tijd stil.
- De noodstop moet voortdurend beschikbaar en operationeel zijn.
- Na bediening blijft de noodstopschakelaar in de uitgeschakelde stand staan.
- Het opheffen van de uitschakeling mag niet in één handeling worden verricht. De installatie wordt pas opnieuw ingeschakeld als de nooduitschakeling is opgeheven.
- De noodstopschakelaar is zo geplaatst dat het niet mogelijk is om hem toevallig te bedienen.
- Het is niet toegestaan om de noodstopschakelaar als aan- of uitschakelaar te gebruiken.
- Het is niet toegestaan om de noodstop als alternatief voor afschermingen of andere beveiligingen te gebruiken. Het mag alleen als extra beveiliging worden gebruikt.
- De noodstop is goed en snel bereikbaar.
- De noodstop is een rode drukknop met een gele achtergrond.
- Bij lange productielijnen zijn er meerdere noodstoppen of een trekkoord geplaatst. In het geval van een trekkoord bevat de NEN-norm en de machinerichtlijn diverse voorschriften over de maximale uitrekking, de afstand tussen de kabel en het voorwerp en de benodigde trekkracht. Maak, bijvoorbeeld door gekleurde markeringen op de vloer, duidelijk welke deel van een lijn een noodstop precies stillegt.
- Er is een noodstoprelais aanwezig om te garanderen dat de noodstop altijd werkt.
Het plaatsen van een technische voorziening voorkomt dat machines en machinelijnen bij stroomuitval automatisch opstarten als de stroomvoorziening weer is hersteld. Dit is verplicht bij alle machines waar het opnieuw inwerking stellen gevaren voor personen kan opleveren.
Gladde vloeren en gladde traptreden leiden tot valgevaar. Besteed in de RI&E aandacht daaraan als onderdeel van het thema val- en struikelgevaar. Om uitglijden tegen te gaan, zijn meerdere aanpakken mogelijk. Kies maatregelen volgens de arbeidshygiënische strategie (en houd rekening met HACCP):
- Tegengaan van vet, olie of deeg op de vloer (Bron).
Afhankelijk van de machine kan dat door optimale afstelling van de oliedosering, lekgoten, lekbakken en door instructies aan medewerkers over hygiënisch werken. - Gemorste grondstoffen snel opruimen (Bron).
- Tegels chemisch opruwen (Technisch).
- Roosters of traanplaten plaatsen (Technisch).
- Rastertreden plaatsen of antislip-strips aanbrengen op treden van trappen en kooiladders (Technisch).
- Waarschuwingsborden plaatsen (Organisatorisch).
- Veiligheidsschoenen verstrekken met een stroef profiel (Persoonlijke beschermingsmiddelen).
Afhankelijk van de werkzaamheden en omgevingsfactoren moet op basis van een risicoanalyse bepaald worden welk soort schoeisel en welke slipweerstand (SRA, SRB of SRC) is vereist.
(zie ook de goede praktijk: Veiligheidsschoenen dragen.)
Te gladde vloeren vormen een belangrijke bron van bedrijfsongevallen. Er zijn meerdere manieren om vloeren stroef te maken. Een systeem met meerdere lagen epoxy vloercoating, ingestrooid met kwarts, wordt veel gebruikt. De hoeveelheid en het type kwarts bepalen de mate van antislip. In de NEN 7909 staan de normen die worden gesteld aan de optimale slipweerstand van vloeren.
Zie ook de oplossing ‘Vloercoating toepassen’ bij het thema fysieke belasting.
Als een medewerker monsters neemt bij de aankomst van goederen, betreedt hij regelmatig het dak van een tankwagen. Hij loopt dan valgevaar met mogelijk ernstig letsel tot gevolg. Probeer het betreden van een tankwagen te voorkomen door afspraken met de leverancier of transporteur over een andere wijze van monstername te maken, door gebruik van een monsterbrug, of van een koppelstuk met aftapkraan. Als de tankwagen toch betreden moet worden, is een opklapbare reling en/of een veiligheidskabel met harnasgordel vereist.
Zorg bij hijswerkzaamheden voor hijswerktuigen die geschikt zijn voor de werkzaamheden volgens de gebruiksaanwijzing van de leverancier. NB. Lasten hijsen met een heftruck is niet toestaan, tenzij het samenstel van heftruck en hijsgereedschap CE-gemarkeerd is. De schriftelijke rapportages van de jaarlijkse keuring moeten bij het hijswerktuig aanwezig zijn. Alleen medewerkers die aantoonbaar beschikken over de juiste vaardigheid en deskundigheid mogen een hijswerktuig bedienen.
Snij-incidenten zijn een belangrijke bron van ongevallen binnen de branche. Het gebruik van veiligheidsmessen verkleint de kans dat medewerkers zich aan messen snijden. Er zijn verschillende soorten veiligheidsmessen, zoals stanleymessen, die vanzelf in de schacht terugspringen. Ook zijn er messen waarbij het blad is afgeschermd. Hiermee kunnen medewerkers zakken opensnijden of rollen papier of folie doorsnijden. Kies per snij-werkzaamheid de meest geschikte oplossing. Gebruik in ieder geval geen breekmessen. Let ook op metaal-detecteerbaarheid en reinigbaarheid.
Veiligheidssignalering attendeert medewerkers op risicovolle situaties. Er bestaan actieve en passieve signalen. Actieve signalen zijn bijvoorbeeld akoestische of visuele signaleringen voor een evacuatie. Passieve signalen zijn bijvoorbeeld veiligheidstekens, borden of markeringen. Daarnaast zijn signalen onder te verdelen in zichtbare, hoorbare en tastbare signalen. Zichtbare signalen hebben de voorkeur. In Arboregeling artikel 8.10 staan de richtlijnen voor pictogrammen. Verder wordt signalering toegepast volgens NEN-EN-IEC 61310-2.
Voor alle machines worden schriftelijke gebruiksinstructies ontwikkeld voor veelvoorkomende situaties zoals omstellen, afregelen en veelvoorkomende storingen. Deze instructies staan op geplastificeerde kaarten die bij de machine liggen. Gebruik bij voorkeur weinig tekst en maak gebruik van foto’s en pictogrammen. Plaats zo’n kaart goed zichtbaar dicht bij de werkplek en gebruik deze kaarten ook bij de arbovoorlichting.
Medewerkers werken soms dicht bij hete delen van machines. Op plekken waar zij het risico lopen op brandwonden dragen zij isolerende kleding, zoals handschoenen en lange mouwen of mouwstukken.
Als medewerkers een stootcap gebruiken op krappe werkplekken, zoals onder machines, verkleinen zij de kans op hoofdletsel.
Bij werkzaamheden bij snijgevaar, bijvoorbeeld bij de handling van dozen, dragen de medewerkers snijbestendige handschoenen, bijvoorbeeld van kevlar, die zo nodig ook de polsen beschermen. Let op dat handschoenen niet gedragen worden nabij bewegende delen van arbeidsmiddelen.
De handschoenen voldoen aan EN 388. Afhankelijk van de werkzaamheden en omgevingsfactoren moet op basis van een risicoanalyse bepaald worden welk level van snijbestendigheid van de handschoenen vereist is (level 1 t/m 5).
Medewerkers dragen veiligheidsschoenen om de kans op letsel in een productieomgeving te verkleinen. Een goede veiligheidsschoen voldoet in elk geval aan onderstaande criteria.
- Veiligheidsschoenen hebben een stalen of composietneus.
- Veiligheidsschoenen hebben een antislipzool.
- Als er scherpe voorwerpen, zoals spijkers, op de vloer liggen, worden schoenen/laarzen met een stalen of kevlar zool gedragen (S3/S5). Productiemedewerkers dragen altijd veiligheidsschoenen. Veiligheidsschoenen zijn ook verplicht bij het gebruik van (hand)pallettrucks en heftrucks. Dan worden veiligheidsschoenen met enkelbescherming ter beschikking gesteld.
Kies zorgvuldig, op grond van de te verrichten werkzaamheden, welke veiligheidsschoenen vereist zijn: type S1, S2 of S3 of een S4 of S5 beschermende laars. Voor een afgewogen keuze van de geschikte schoenen, zie onderstaande afbeelding.
NB. De Oranje codes die geadviseerd worden betreffen het type veiligheidsschoen. In de rechterhelft de Veiligheidsschoenen en -laarzen, links de Beschermschoenen (met minder bescherming in de neus van de schoen).